Wat is allergie?
Een allergie is een abnormale reactie van het lichaam op bepaalde stoffen die op zichzelf onschadelijk zijn. Deze stoffen worden allergenen genoemd. Normaal zorgt het eigen afweersysteem voor het verwijderen van deze lichaamsvreemde stoffen. Bij mensen met een allergie is dit zogenoemde immuunsysteem echter ontregeld en zal het lichaam hevig reageren op deze stoffen.
Ons afweersysteem heeft als taak lichaamsvreemde of ziekteverwekkende binnendringers, zoals bacteriën en virussen, uit te schakelen. Doorgaans reageert ons lichaam niet op stoffen die wij inademen zoals stuifmeel, huidschilfers van honden en katten, uitwerpselen van huisstofmijten of sporen van schimmels. Echter, bij 20-30% van de bevolking treedt wel een reactie op.
Hoe wordt een allergie gediagnosticeerd?
De specialist of huisarts kan een allergie vaststellen aan de hand van het klachtenpatroon in combinatie met een huidpriktest (ook wel skin prick test of huidpriktest genoemd) en/of bloedonderzoek (RAST).
Allergieconsultatie
De arts begint met vragen over de klachten, het verloop van de allergie, de belasting, de familiegeschiedenis etc. Deze fase wordt anamnese genoemd. Op deze manier krijgt een arts een precies beeld van de ernst van de klachten, leefomstandigheden, mogelijke beïnvloedende factoren en kan worden overwogen wat er tegen te doen is.
Huidpriktest
Om vast te stellen of het om een allergie gaat, kan de arts een huidpriktest uitvoeren. Bij deze test worden kleine druppeltjes van allergeenextracten aangebracht op de onderarm. Met een naaldje prikt men door het druppeltje in de huid. Na 15 minuten kan worden afgelezen of het lichaam gereageerd heeft. Bij een allergische reactie zal een kleine rode zwelling (“kwaddel”) op de huid ontstaan dat een beetje kan jeuken.
Nasale provocatie
Bij nasale provocatie wordt het te onderzoeken allergeen in contact gebracht met het te onderzoeken orgaan, namelijk de neus. Beoordeeld wordt of contact tussen het desbetreffende allergeen en het orgaan leidt tot voor de patiënt herkenbare klachten. De testen zijn niet zonder risico en moeten uitgevoerd worden door ervaren specialisten. Provocatietesten worden uitgevoerd ter bevestiging of uitsluiting van een allergie als anamnese, huidtesten of RAST (bloedonderzoek) onvoldoende informatie verschaffen.
Een allergie voor huisdieren/huisstofmijt
De huisstofmijt is een spinachtig beestje met een doorsnede van slechts tienden van een millimeter, dat leeft van menselijke en dierlijke huidschilfers. De huisstofmijt komt in ieder huis voor en voelt zich het prettigste in een warme, vochtige omgeving waar voldoende voedsel is. De slaapkamer en met name het bed zijn daarom een ideale verblijfplaats; in elk bed leven honderdduizenden huisstofmijten! De huisstof mijt vinden we het hele jaar door maar aan het einde van de zomer en in de herfst zijn ze het talrijkst.
Bij een allergie voor huisdieren reageert het lichaam op huidschilfers, haren of veren van dieren. Ook in het speeksel en de urine van huisdieren bevinden zich allergenen. Van de allergieën voor huisdieren komen katten- en hondenallergie het meest voor. Van een allergie voor huisdieren kunt u het gehele jaar last hebben.
De klachten bij een allergie voor huisdieren en/of huisstofmijt treden vooral op in de slijmvliezen van neus, ogen en longen. Ze uiten zich onder meer als:
- een verstopte neus
- niesbuien
- jeukende en tranende rode ogen
- hoesten of benauwdheid
- ontstaan van huiduitslag, rode of jeukende huid (eczeem).
Als bijkomende verschijnselen kunnen moeheid, hoofdpijn en lusteloosheid optreden. De klachten ontstaan meestal binnen een halfuur nadat u met huisdieren in aanraking bent gekomen (vroege reactie). Soms kan het echter 6 tot 24 uur duren voordat er verschijnselen optreden (late reactie).
De arts stelt een allergie voor huisdieren/huisstofmijt vast aan de hand van het klachtenpatroon in combinatie met een huidtest en / of bloedonderzoek.
Een behandeling voor huisdieren- en/of huisstofmijtallergie kan bestaan uit een aantal stappen, gaande van saneren (gezond maken), symptoombestrijding of immunotherapie (allergievaccinatie).
Tips:
- vervang tapijt en matjes door gladde vloerbedekking zoals parket en linoleum.
- Gebruik geen gestoffeerde meubels
- Houd huisdieren zoveel mogelijk buiten en in ieder geval niet in de slaapkamer.
- Hang synthetische gordijnen op.
- Voorkom vochtophoping door een goede ventilatie en een gelijkmatige verwarming van het huis.
- Ga op vakantie in het hooggebergte (>1500 m); hier komen geen mijten voor.
- Gebruik zoveel mogelijk een dweil of vochtige doek om stof af te nemen. Gewone stofzuigers hebben als nadeel dat ze het vuil wel opzuigen maar kleine stofdeeltjes, zoals mijtallergenen, aan de achterzijde weer uitblazen. Die blijven dan vervolgens gemiddeld een uur in de lucht zweven en de kans is groot dat ze worden ingeademd.
Pollenallergie
Een allergie voor pollen, ook wel hooikoorts genoemd, is een allergische aandoening waarbij het afweersysteem ongecontroleerd en overmatig reageert op het stuifmeel (pollen) van grassen, bomen en (on)kruiden.
De klachten van hooikoorts ontstaan wanneer stuifmeel via de slijmvliezen van de ogen, neus en luchtwegen het lichaam van de allergische patiënt binnendringt.
De meest voorkomende klachten zijn:
- een loop- of verstopte neus
- niesbuien
- jeukende en tranende ogen
- kriebelhoest
- benauwdheid.
Een allergie kan ook bijkomende verschijnselen veroorzaken als hoofdpijn, vermoeidheid en keelontsteking.
Planten vormen in de bloeiperiode stuifmeel (pollen). Bomen als de els en hazelaar bloeien reeds in januari of februari. De eerste graspollen worden al in mei door de wind verspreid. Er zijn grassoorten die tot in september stuifmeel afgeven. (On)kruiden bloeien vanaf mei tot november. Het pollenseizoen kan dus een groot deel van het jaar bestrijken. De specialist of huisarts kan hooikoorts vaststellen aan de hand van het klachtenpatroon in combinatie met een huidtest en / of bloedonderzoek.
De behandeling van hooikoorts kan uit verschillende stappen bestaan:
- voorkomen van het inademen van stuifmeel
- symptoombestrijding
- immunotherapie/allergievaccinatie.
Hooikoortsklachten kunnen worden onderdrukt met tabletten en/of neussprays. Deze middelen, die de oorzaak niet wegnemen, moeten elk jaar opnieuw in het pollenseizoen, meestal dagelijks, worden gebruikt.
Voorkomen dat pollen op de slijmvliezen terechtkomen is bijna onmogelijk.
Tips:
- houd bij droog weer de ramen en deuren zoveel mogelijk gesloten.
- verwijder bomen als berk, els en hazelaar uit uw tuin
- bescherm uw ogen met een (zonne)bril
- houd in de auto de ramen en luchttoevoer van buiten gesloten
- vermijd inademing van prikkelende stoffen zoals de geur van lijm, verf, reinigingsmiddelen en parfum
- houd rekening met de hooikoortsberichten op radio en teletekst
Immunotherapie/allergievaccinatie
1. Wat betekent immunotherapie?
Immunotherapie wordt ook desensibilisatie of hyposensibilisatie genoemd. Het is een behandelingsvorm voor patiënten met neus- en oogsymptomen, die veroorzaakt worden door graspollen, boompollen (beiden beter gekend onder de naam hooikoorts) of huisstofmijt.
Immunotherapie is gericht op de oorzaak van de ziekte met de kans deze te genezen. Immunotherapie is een behandeling die ingrijpt in het werkingsmechanisme van een allergische aandoening. Het behandelen van een allergie met immunotherapie heeft als doel de allergische klachten drastisch te doen afnemen of zelfs geheel te laten verdwijnen en uw kwaliteit van leven te verbeteren.
2. Wat houdt immunotherapie in?
Er worden injecties toegediend in de arm. Deze injecties worden 16 maal (4 maanden) wekelijks toegediend, waarbij de dosis van het toegediend allergeen wekelijks wordt verhoogd. Dit noemt men de instelfase. Hierdoor kan de patiënt na 16 weken een grote hoeveelheid van het allergeen verdragen. Na de instelfase worden de injecties maandelijks gegeven en dit gedurende 3 jaar. Dit is dan de onderhoudsfase. In samenspraak met de huisarts kan gekozen worden om het grootste deel van de injecties (4 op 5) tijdens de onderhoudsfase bij de huisarts te laten doorgaan.
Sinds enkele jaren bestaat de mogelijkheid om het allergeen via de mond toe te dienen, onder de vorm van een sublinguale spray of dmv een comprimè (momenteel alleen voor graspollen). Deze behandelingsmodaliteit wordt tegenwoordig meer en meer voor aerogene allergenen toegepast, heeft het voordeel thuis door de patiënt te kunnen toegepast worden en heeft veel minder risico op ernstige neveneffecten.
3. Wat met de bijwerkingen?
De meest voorkomende bijwerking van immunotherapie is vermoeidheid. Deze komt soms voor na de eerste behandelingen. De injectieplaats kan soms lichtjes jeuken, zoals na een allergietest. Heel zelden ziet men een algemene huiduitslag of een piepende ademhaling. Deze zijn gemakkelijk te behandelen met respectievelijk antihistamininca tabletten en een astmapuffer. Omwille van deze mogelijke bijwerkingen worden preventief een antihistaminicum en een puffer voorgeschreven. Deze worden enkel ingenomen indien zich nevenwerkingen voordoen. Vergeet echter niet steeds een arts te consulteren bij het vermoeden van een bijwerking van de behandeling.
Bij sublinguale behandeling kan locale jeuk, zwelling of irritatie optreden, ernstiger nevenwerkingen, zoals asthma/shock zijn echter zeer zeldzaam.
4. Kan immunotherapie gevaarlijk zijn?
Het risico op ernstige reacties, zoals een bloeddrukdaling, shock of hartstilstand is uitermate gering, zeker wanneer (voor subcutane behandeling) de procedure uitgevoerd wordt in een gespecialiseerd hospitaalmilieu waar getraind personeel en kwaliteitsvolle vaccins aanwezig zijn. Om deze zeldzame maar ernstige allergische reactie op te vangen moet de patiënt minstens 30 minuten na de injectie onder toezicht van een arts blijven
5. Hoe effectief is immunotherapie?
De behandeling is zeker effectief. De meeste patiënten vertonen een verlichting van de symptomen na 6 – 8 maanden therapie. Algemeen verbetert meer 80% van de patiënten na 1 jaar behandeling (voor pollenallergie, iets minder voor huisstofmijt of dierenhaar). Dit aantal verhoogt nog na 2 – 3 jaar behandeling.
6. Hoelang kan men een positief effect verwachten?
Het langdurig effect van de behandeling verschilt van persoon tot persoon, maar in het algemeen komen de symptomen minder vaak terug naarmate de duur van de therapie langer is. In een recente studie waarbij patiënten gedurende 3 jaar behandeld werden met immunotherapie voor graspollen, werd 3 jaar na het beëindigen van de therapie nog steeds een belangrijke verbetering gezien.
7. Wordt immunotherapie aangeraden aan alle hooikoortspatiënten?
Immunotherapie wordt voornamelijk aangeraden bij patiënten die onvoldoende baat hebben bij het innemen van anti-allergische medicatie, zoals antihistaminica en neussprays. Met andere woorden, immunotherapie is de laatste stap in de behandeling van seizoensgebonden en niet-seizoensgebonden allergische rhinitis.
8. Zijn er contra-indicaties voor immunotherapie?
De belangrijkste contra-indicatie is astma, die gedurende gans het jaar behandeld moet worden. Bij milde vormen van astma is immunotherapie wel mogelijk.
9. Kan men andere medicatie nemen tijdens het verloop van de injecties?
Ja, de enige uitzondering zijn beta-blokkers. Deze worden gebruikt voor hoge bloeddruk en sommige hartaandoeningen. Wanneer u nieuwe medicatie inneemt gedurende de behandeling moet u steeds de behandelende arts hiervan van op de hoogte brengen.
10. Wat mag niet op de dag van de injectie?
Intense sportbeoefening, sauna, een warm bad of overmatig alcoholgebruik moet vermeden worden op de dag van de injectie. Deze omstandigheden kunnen absorptie van het vaccin versnellen en aanleiding geven tot bijwerkingen.
11. Wat bij ziekte?
Indien U verkouden bent, zich griepachtig voelt, onlangs ziek geweest bent of gevaccineerd bent, moet de behandeling minstends één week uitgesteld worden. Gelieve in deze omstandigheden de allergie-eenheid te verwittigen. (telefoonnummers: zie onderaan)
12. Zwangerschap
Het wordt afgeraden om de immunotherapie op te starten gedurende de zwangerschap. Eenmaal de onderhoudsdosis bereikt is, mag de kuur wel eventueel verder gegeven worden.
De diagnostische en therapeutische aanpak van multimorbide allergische patiënten door verschillende disciplines is een uitdaging, maar ook een onbeantwoorde noodzaak.
Allergie is een systemische, multi-orgaan ziekte met verschillende gezichten.
De patiënt die als individu veelvuldige klachten heeft, verdient het beste in diagnose en therapie.